Aïsha

Het moment naderde. Zijn licht trillende handen bladerden door de schaarse foto’s op zijn Galaxy. Om haar stralende gezicht nu te zien, deed bijna letterlijk pijn in zijn borst. Toch was er ook een vreemd soort opgetogenheid in zijn hart. Als Allah zijn strijders zou belonen, zou het dan ook niet in zijn macht liggen om ervoor te zorgen dat de vrouw van zijn hart de zijne zou zijn in zijn rijk? Hij moch niet twijfelen nu. Omar slikte.
“Vol leven,” betekende haar naam.
Ze kenden elkaar al als peuter. Opgegroeid in een redelijk welvarende buitenwijk van Tadmur, vlakbij het historische Palmyra. Buren. Als kleine kinderen speelden ze vaak samen, want hun moeders waren dik bevriend. Zorgeloze vriendinnen in een beschermde wereld met duidelijke regels. Zij zwaaiden met verve de scepter in huis. Hun lach klonk nog duidelijk in zijn geest.
De buitenwereld van hun vaders was ver weg toen hij klein was. Zij waren beiden middenstanders, winkeliers. Zijn vader verkocht elektrische aparaten in Tadmur en die vvan Aïsha bestierde enkele souvenirsshops in de buurt van de bezienswaardigheden in Palmyra.
Als vader thuis was, was hij moe. Zijn moeder liep met een toegewijde glimlach op haar slofjes door het huis en legde hem bijna letterlijk in de watten. Hij werd gevoed door hun traditionele, verfijnde gerechten, gebaad in geurige oliën, omgeven door zachte stoffen. Muziek klonk dan zachtjes in huis. Hij zat dan vaak op de kussens naast zijn vader. Vader las en sliep. Vertelde anekdotes over het leven in de stad aan zijn zoon.
Hij was een verlegen jongetje. Ernstig. Bedachtzaam.
Aïsha. Eén en al beweging, leven, vreugde. Een klein groot wonder. Razend intelligent, goedhartig, ondeugend, bloedmooi. Toen al. Het vuur in haar ogen verwarmde alles.
Als negenjarigen speelden ze sprookjes uit 1000-en-nacht na op het dakterras dat hun ouders deelden. Allebei enig kind. Aïsha was gek op lezen en had het boek stiekem bij haar vader onder uit zijn boekenkast gehaald. Hij was ademloos, kon haar sprankelende fantasie niet bijbenen, maar speelde alles wat zij hem opdroeg. Een charmante prins, een meedogenloze rover, een ruige zeeman…
Hij kon alles voor haar zijn. Zou alles voor haar zijn.
Hun ouders keken glimlachend toe. Ze werden al jong aan elkaar beloofd. Tussen bevriende echtparen hoefde dat allemaal niet zo moeilijk te gaan.
Van het ene op het andere moment werd Aïsha één van de volwassen meisjes. Zo ging dat. Samen spelen was er niet meer bij. Op afstand bleek hij bewonderen. Natuurlijk waren er steelse blikken, blozende momenten. Haar vurige ogen en juist de bedekking van haar in een vrouw veranderende lichaam bezorgden hem slapeloze nachtelijke uren. Een ander meisje bestond niet voor hem. Maar heel af en toe konden ze rustig een paar woorden wisselen. Omar leefde voor die momenten.
Hij werkte hard op de technische opleiding. Zijn toekomst lag immers in de winkel die nu nog van zijn vader was? Na de schooluren hielp hij trouw mee in de zaak. De buitenwereld bereikte hem…Een paar jaar geleden was de nieuwe president aangetreden en dat bracht meer vrijheid om zaken te doen, welvaart bij de middenstand…
Ook de sprankelende Aïsha ontwikkelde zich in hoog tempo. Hij wist dat geschiedenis haar nog steeds bovenmatig interesseerde. Vanwege haar onbevreesheid en doorzettingsvermogen was ze op haar 17e één van de weinige vrouwen die toeristen met verve rondleidde door de antieke heiligdommen in Palmyra. Omar was trots op haar.
Vaker liep hij onopvallend mee om op een afstandje de elegantie en de welbespraaktheid in het Engels en het Frans van zijn toekomstige echtgenote te bewonderen. Zij knipoogde dan vaak even naar hem…Het zou niet lang meer duren. Nog een jaartje en dan…
Op die vrijdagmiddag in oktober had hij ook weer de overladen bus richting Palmyra gepakt. Hij was in de richting van het gebouwtje gelopen waar de rondleidingen begonnen…Hè? Was dat Aisha? Dat moest wel.
Op haar tenen stond ze…haar mond bijna op de lippen van een -vast Amerikaanse – jongeman in spijkerbroek….haar hoofddoek op haar schouders en haar zwarte haar golfde vrijuit, schitterend in de felle zon.
Omar schreeuwde en rende weg. In paniek en in tranen die hij nooit wilde tonen. Zij riep nog…”Kom terug, Omar! Praat met me!” Tevergeefs.
Hij wist het plotseling zeker. Ondanks alle schone schijn en zogenaamde beschaving bracht het westen goddeloosheid, chaos, goedkope zeden. Die toeristen hadden zijn leven overhoop geschopt. Hoe kon hij haar nog als zijn vrouw accepteren?
Zijn moeder had dagenlang gehuild toen haar man het verhaal van zijn zoon vertelde. Het huwelijk zou niet doorgaan. Het kon ook niet goed gaan als vrouwen losbraken uit de huiselijke sfeer…
Niet lang daarna brak de burgeroorlog los. De vader van Aïsha raakte kreupel bij bombardementen in de buurt van de heiligdommen en ook de souvenirswinkel ging ter ziele. De toeristen bleven weg.
“Allah’s wraak,” was Omars grimmige gedachte. Zijn hart was gebroken en alles moest kapot. De burgeroorlog paste wonderwel bij zijn gemoedstoestand.
Aïsha en haar ouders verhuisden naar het zuiden. Naar Al Hafar…naar een troosteloze flat vlakbij de Libanese grens.
Zijn bezorgde, zachtmoedige vader nam Omar apart. Wilde praten als man tot man…”Omar, Omar…de heilige profeet was milder dan jij. Zijn geliefde Aïsha was even vrijgevochten. Misschien moet je toch praten met haar vader…Eén van onze andere profeten leert ons toch ook liefde en vergeving….Hij vertelde een verhaal over de tijd vóór het huwelijk met zijn moeder. Zij was hevig verliefd geweest op één van haar neven en hij wist dat, maar tijdens het huwelijk was zij oprecht gaan houden van haar man in alle opzichten…”
Omar dacht na. Ja! Hij besloot meteen op weg te gaan naar het zuiden…Hij zou zich gedragen als de prins uit de verhalen en een Arabische prinses van haar maken…Zijn hart zwol op van vreugde naarmate de reis vorderde…
De verslagen blik van de ouders van Aïsha toen ze de deur voor hem opendeden.
Bijna zonder woorden werd hij meegenomen naar de plek des onheils. Daar lag ze. Bloedend uit haar buik. Haar ogen compleet leeg. Gedoofd vuur. Een landmijn van Assad. Hij verlangde naast haar te knielen en haar mond te kussen. Hij durfde niet.
Terug in Tadmur omarmde hij de broederschap. Pijn was niet mannelijk. Uitverkoren zijn bij het stichten van het kalifaat vervulde hem met trots en gaf een gevoel van ongekende macht. Hij was één van de helden. Als een charmante prins, een meedogenloze rover, een stoere zeeman…
Gedachten aan alle zachtheid en de ontluikende liefde in zijn jeugd, drong hij weg met geweld. Zijn broeders prezen hem als hij zwijgzaam zijn zwakheid smoorde door ongelovigen een voorproefje te geven van wat ze na hun dood te wachten stond…
Al snel had hij zich aangemeld voor een heilige missie in het verdorven Turkije met al zijn Westerse bondgenoten. Istanbul was rijk aan valse monumenten.
De Aya Sophia was vol met toeristen. Onder zijn hoodie gespte hij het vest met explosieven nog wat steviger vast om zijn magere, tweeëntwintigjarige lijf. Aïsha…